Uitdaging vanwege de erfelijke ziekte van hun zoon in combinatie met corona
De gemeente wil het particuliere postpakketpunt in de oude Martinusschool sluiten. Daarom zijn de eigenaren van het gebouw op zoek naar nieuwe manieren om de voormalige Martinusschool een maatschappelijke functie mee te geven. Dat is een flinke uitdaging want één van hun kinderen heeft een ongeneeslijke ziekte. Door corona kunnen ze het gebouw daarom niet openstellen voor bezoekers. Hun oorspronkelijke plannen zijn daarmee deels onmogelijk geworden.
De familie Jobsen-Harteveld woont er nu anderhalf jaar. De plannen waren zo mooi. Wonen in de ene helft, een expositieruimte en andere sociale activiteiten in de andere helft van het gebouw. Corona gooide echter roet in het eten. De koop ging door, maar hun zoon lijdt aan de erfelijke taaislijmziekte. Voor zijn veiligheid zijn activiteiten in het gebouw, zolang corona rondwaart, niet mogelijk. Ze staan kortom voor de uitdaging om hun kind niet in gevaar te brengen en toch positieve projecten voor het dorp te bedenken, zoals ze altijd al van plan waren.
Sluiting van het postpakketpunt door de gemeente
De gemeente heeft klachten ontvangen over het toegenomen verkeer in de straat. Daarom heeft deze besloten nu te handhaven op de woonbestemming van het gebouw. Een postpakketpunt zou teveel verkeersoverlast met zich meebrengen voor een woonbestemming. Daar brengen de eigenaren tegenin dat de gemeente al wel een omgevingsvergunning heeft verleend voor de eerdere plannen, zoals een ‘street-artmuseum’ en de verkoop van alternatieve menstruatieproducten. Dus aanloop wegens activiteiten was al goedgekeurd.
Een goede buur zijn, oftewel noaberschap
Het postpakketpunt aan de achterzijde van het gebouw was één van de alternatieve manieren die het gezin vond om ‘een goed buur’ te kunnen zijn, zoals één van de eigenaren en moeder van vijf kinderen, Colinda Harteveld het uitdrukt. Het pakketpunt is sinds de opening vorig jaar zoveel meer geworden. Klanten omschrijven het punt als een buurtpunt, en de eigenaresse als vriendelijk, behulpzaam en sociaal ingesteld. Sommigen spreken van noaberschap. De overbuurvrouw die vogeltaarten aan de stoep verkoopt, heeft inmiddels een tweede kast met vogeltaarten bij het pakketpunt mogen zetten. Colinda helpt mensen om etiketten uit te printen, de klantenservice van bedrijven te bellen bij moeilijkheden. Veel mensen ervaren het pakketpunt tevens als buurtpunt.
“We kunnen er prima rekening mee houden”
Ook geven zowel Colinda als veel klanten aan, dat dit pakketpunt juist voorkomt dat er nog meer PostNL busjes door de straten snellen, dat er nog meer mensen vanuit Gaanderen en omstreken naar de toch al te drukke Rijksweg moeten om hun pakketjes op te halen, oftewel, dat er ook belangrijke voordelen voor het dorp aan dit pakketpunt zitten. Natuurlijk willen ze geen overlast voor de buurt veroorzaken. Op hun eigen terrein hebben ze zo nodig plek voor auto’s. Ze spreken mensen erop aan om rekening met de omgeving te houden. “Daarbij komt het merendeel te voet of met de fiets. En we willen ook zeker kijken wat hierin nog meer oplossingen zouden kunnen zijn. De buurt mag immers ook gebruik maken van onze parkeerplek(ken) want we hebben zelf geen auto,” aldus Colinda.
Tijd om met het dorp naar mogelijkheden te kijken
Of het pakketpunt nu wel of niet doorgaat, de eigenaren willen dolgraag kijken wat ze verder aan alternatieve sociale activiteiten kunnen ontwikkelen, in samenspraak met het dorp. Andere voorgenomen projecten van het gezin zijn wel van start gegaan. Zo bieden ze hun daken aan voor zonnepanelen voor de buurt, in samenwerking met de Energie Coöperatie Duurzaam Doetinchem. Ook zijn ze al bezig geweest met het creëren van een voedseltuin voor het dorp. Door onder andere de droogte en hitte dit jaar is voor de tuinaanleg echter nog meer tijd – en wellicht hulp – nodig.
Na anderhalf jaar zijn ze inmiddels een beetje gesetteld en hebben ze hun nieuwe woonomgeving beter leren kennen. Ze hebben manieren gevonden om veilig met hun ongeneeslijk zieke kind te wonen, werken en leven in Gaanderen. Nu lijkt de tijd te zijn aangebroken om met het dorp (bijvoorbeeld via de dorpsraad) te gaan kijken wat wenselijk, nuttig, bij het gezin passend én mogelijk is om het oude, geliefde schoolgebouw een klein beetje ‘terug te geven’ aan de inwoners. Want dat is en blijft waar hun hart naar uitgaat.